Wat voor soort dier is het eigenlijk?
De gewone dwergvleermuis is de vleermuis die je in Nederland het vaakst tegenkomt en ook het makkelijkst kunt zien. Het is meteen ook één van de kleinste soorten. Ze wegen maar tussen de 3,5 en 8 gram en hebben een spanwijdte van 18 tot 24 centimeter. Ze fladderen erg beweeglijk door de lucht. Hun rug is roestbruin tot donkerbruin, de buik is wat lichter geelbruin en de vleugels en oren zijn donker van kleur. Hun vleugels zijn lang en smal vergeleken met hun lichaam.

Hoe leven ze?
De gewone dwergvleermuis voelt zich prima thuis in de buurt van mensen en is dan ook veel te vinden in dorpen en steden. Gedurende het jaar doorloopt hij verschillende fases: winterslaap, paren, jongen zogen – allemaal vragen ze om een andere soort plek om te verblijven. Ze zoeken die plekken meestal in of rondom gebouwen. Zo gebruiken ze bepaalde gebouwen voor het baren en zogen van jongen, andere voor de winterslaap, en weer andere om te paren.
Ze hebben dus niet één vaste plek, maar een heel netwerk aan verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden die ze in de loop van het jaar gebruiken. Als ze een nieuwe mogelijke schuilplek tegenkomen, moeten ze die eerst verkennen. Hoe snel zo’n plek in gebruik wordt genomen, hangt er vanaf of vleermuizen de locatie al kenden. Uit onderzoek in Duitsland blijkt dat plekken in gebouwen waar al eerder vleermuizen zaten, veel vaker opnieuw worden gebruikt dan volledig nieuwe plekken.
Gewone dwergvleermuizen leven in sociale groepen van vrouwtjes die vaak familie van elkaar zijn. Vooral in kwetsbare periodes, zoals tijdens de winterrust, blijven ze graag bij elkaar. Mannetjes leven buiten de paartijd juist alleen of in kleine groepjes.
Ze jagen op insecten in tuinen, parken, langs bomenrijen, bosranden, bij vijvers en sloten – overal waar beschutting is. Als het windstil is, durven ze ook in open gebieden of hoger in de lucht te jagen. Vanuit hun verblijfplaats vliegen ze vaak in groepjes achter elkaar aan naar de jachtgebieden. Dit gebeurt wel één voor één, dus het kan even duren voordat iedereen weg is. Tijdens het jagen vliegen ze niet door de struiken, maar er een stukje vanaf, vaak op zo’n 2 tot 5 meter hoogte – soms zelfs tot boven de 50 meter!
In de winter slapen ze grotendeels in een soort diepe rust op een schuilplek. De rest van het jaar zijn ze vooral ’s nachts actief en slapen ze overdag. Ze kunnen zich door hele kleine openingen wringen om binnen te komen – soms zijn spleetjes van nog geen centimeter genoeg. Je zult ze niet zomaar ergens zien hangen.
Net als andere vleermuizen krijgen ze maar weinig jongen: meestal één per jaar, en dan ook nog niet eens elk vrouwtje. Meestal krijgt 50 tot 70% van de vrouwtjes een jong. Zo’n kleintje is na ongeveer 6 weken zelfstandig.
Hun grootste vijanden zijn eigenlijk onze huisdieren – vooral katten, die vleermuizen kunnen vangen of een hele groep kunnen verstoren. Ook sommige vogels kunnen een gevaar vormen, maar minder vaak.
Wat eten ze?
Dwergvleermuizen zijn dol op kleine vliegende insecten. Ze eten bijvoorbeeld muggen, dansmuggen, schietmotten, haften, gaasvliegen, nachtvlinders en soms kevers – allemaal gevangen tijdens het vliegen. Een groep van zo’n 50 vleermuizen die in een gebouw woont, kan in een jaar meer dan 10 miljoen muggen opeten!


Waarom kiezen voor Sloots Ecologie bij vleermuisonderzoek?
Bij Sloots Ecologie weten we wat we doen als het om vleermuizen gaat. Met ervaring en actuele kennis van wet- en regelgeving zijn wij dé betrouwbare partner voor vleermuisonderzoek in Nederland. Of het nu gaat om quickscans flora en fauna, veldonderzoek – wij zorgen dat het zorgvuldig, wettelijk correct én efficiënt gebeurt.
Wij werken met professionele apparatuur en hebben een scherp oog voor detail.
Wat ons kenmerkt? Persoonlijke aanpak, heldere communicatie en praktisch advies. We denken graag mee met projectontwikkelaars, gemeenten en particulieren en leveren altijd een duidelijk rapport waar je verder mee kunt.